- gestaag
- gestaag, gestadig{{/term}}1 〈bijvoeglijk naamwoord〉 constant; 〈bijwoord〉 constamment⇒ continuellement♦voorbeelden:1 gestage arbeid • travail continuhet aantal nam gestaag toe • le nombre ne cessait d'augmenterhet werk vordert gestaag • le travail avance au jour le jour
Deens-Russisch woordenboek. 2015.